De Nijmeegse bedrijven Mijnbuurtje.nl en Bakkerij Koekkoek zijn de grote winnaars van de Impact Awards van de gemeente Nijmegen. De awards werden donderdagavond 31 oktober uitgereikt tijdens de grote netwerk- en inspiratiesessie rondom de Economische Visie in de Vasim. De prijzen zijn bedoeld voor Nijmeegse organisaties die met hun activiteiten bijdragen aan een duurzame, sociale of eerlijkere samenleving.
Naast Mijnbuurtje.nl en Bakkerij Koekkoek waren ook Microcosmos, Orga Architect en Tuka Coffee Roasters genomineerd voor een finaleplek. Er waren een juryprijs en een publieksprijs te vergeven. Bij beide prijzen kregen de winnaars 5.000 euro om in hun organisatie te investeren. De jury bestond uit wethouder John Brom, Mireille Hopman (TriUnity) en Bart Doorneweert (Ondernemerslab, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen).
Winnaar Juryprijs
De jury koos Mijnbuurtje.nl als winnaar voor de juryprijs. Mijnbuurtje.nl is een online platform dat bewoners binnen een wijk met elkaar verbindt. Inmiddels zijn zij in meer dan 90 gemeenten door heel Nederland actief. Naast het online verbinden op hun platformen (die vaak een andere, lokale naam hebben) leidt Mijnbuurtje.nl ook bewoners tot buurtverbinders op. De jury was onder de indruk van de sociale verbinding die op lokaal niveau al op vele plekken in heel Nederland wordt gemaakt en benadrukte het belang hiervan voor de samenleving.
Winnaar Publieksprijs
Bakkerij Koekkoek kreeg van alle initiatieven de meeste publieksstemmen en kwam als winnaar uit de bus voor de publieksprijs. Bakkerij KoekKoek is een banketbakkerij, opgericht voor jongeren met een psychiatrische kwetsbaarheid en een afstand tot de arbeidsmarkt. Door te leren bakken en in de winkel te staan, leren de jongeren basiswerkvaardigheden aan zoals een planning maken, op tijd aanwezig zijn en met feedback om leren gaan.
Teijin Aramid, wereldleider in de productie van hoogwaardige aramidevezels, heeft duurzaamheid in haar DNA verweven. Dagelijks bouwt het bedrijf aan de toekomst van morgen. De bouwstenen: het product zelf, de productieprocessen, samenwerking in de keten, de inzetbaarheid van personeel en de organisatie. Henrico Derks, director sustainability: “Ons doel is een volledig circulaire aramideketen.”
Teijin Aramid maakt onder de merknamen Twaron®, Teijinconex® en Technora® aramidevezels, vanuit onder meer Arnhem, Emmen en Delfzijl. In Arnhem bivakkeren ook het hoofdkantoor en het Research en Innovation Center. De vezels maken een breed scala aan toepassingen over de hele wereld sterker, veiliger, duurzamer en lichter: van autobanden tot luchtvrachtcontainers en beschermende kleding. Derks: “Een groot aantal van deze toepassingen is dankzij onze vezels lichter en gaat langer mee. Wij maken materialen waarmee onze partners hun duurzaamheidsambities kunnen waarmaken.”
Teijin Aramid zet binnen én buiten de muren maximaal in op het verkleinen van de CO2-voetafdruk. Het bedrijf investeert in schone technologie en innovaties om het energieverbruik tijdens de productieprocessen te verminderen. En alle productie van Twaron® draait inmiddels op elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.
Nieuwe stippen aan de horizon: producten maken op basis van hernieuwbare grondstoffen in plaats van fossiele koolstof en het opzetten van circulaire ketens. Derks: “We willen een switch maken naar grondstoffen uit biomassa of circulair gegenereerde grondstoffen. Die mogelijkheden zijn we samen met klanten en andere ketenpartners volop aan het verkennen. Volgend jaar hopen we daar grote stappen in gemaakt te hebben.”
Het is duidelijk: de verantwoordelijkheid voor een betere wereld stopt niet bij levering van de vezels aan de klant. Het realiseren van circulaire loops heeft hoge prioriteit. “We willen niet dat aan de achterkant in de keten materialen in de grond verdwijnen. Aan het einde van de levenscyclus staan wij daarom klaar om mee te denken hoe we gebruikte aramidevezels in de verschillende toepassingen terug kunnen winnen.”
Deze toepassingen aan het einde van de levenscyclus worden via verschillende routes gerecycled. Op mechanische en fysische wijze en straks ook op chemische wijze. In dat laatste geval worden de bouwstenen (monomeren) van de aramidevezels weer teruggewonnen en ingezet om nieuwe vezels van te maken.”
Het streven naar duurzaamheid vertaalt zich óók op menselijk vlak en in de organisatie. Groene arbeidsvoorwaarden zoals een leven lang leren, een groenbudget voor thuis, ergonomische werkplekken en inclusie zijn de normaalste zaak van de wereld bij Teijin Aramid.
Dankzij de combinatie van zijn persoonlijke drive om een positieve impact te maken en de duurzaamheidsambities van het bedrijf voelt Henrico Derks zich helemaal thuis als director sustainability bij Teijin Aramid. “Ik hoor van nieuwe medewerkers dat ze voor ons kiezen vanwege onze inzet voor duurzaamheid. Ze werken graag mee aan oplossingen om de wereld groener te maken.” «
Nooteboom Trailers is een gerenommeerd familiebedrijf, gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen en onderhouden van trailers voor uitzonderlijk transport. Verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij het bedrijf staan er hoog aangeschreven.
Algemeen directeur Marinka Nooteboom van de Koninklijke Nooteboom Group is de vijfde generatie aan het roer en de eerste vrouwelijke directeur. Wat ooit begon als een smederij groeide in de loop van de jaren uit tot een internationaal bedrijf met 500 mensen in dienst.
Nooteboom ontwerpt en bouwt de hoogste kwaliteit trailers met een draagvermogen van 20 tot 200 ton. Dat zijn aanhangwagens, semi-diepladers, vlakke trailers, diepladers en specials. Allemaal ‘getrokken materiaal’. In de wereld van het uitzonderlijk transport is Nooteboom in Europa een begrip. Het bedrijf levert trailers in 90 landen, tevens biedt Nooteboom services in onderdelen, revisie van trailers en de in- en verkoop van gebruikte trailers.
Saamhorigheid
Gevraagd naar de motor achter de kracht van het bedrijf antwoord Nooteboom onomwonden: “De medewerkers zijn de basis van ons succes. We hebben loyale medewerkers en dat heeft volgens mij te maken met het gegeven dat we een platte organisatie zijn met korte lijnen. We vragen vakmanschap van onze mensen en daarvoor krijgen ze alle erkenning in de vorm van vrijheid en verantwoordelijkheid in hun werk. Onze ervaring is dat de mensen dat enorm waarderen, omdat ze gezien worden om wie ze zijn en wat ze kunnen. Daarnaast vinden ze het mooi dat ons bedrijf uitzonderlijke producten maakt waar zij een onmisbaar aandeel in hebben. Bovendien kun je die producten overal op de weg tegenkomen. Dat alles smeed saamhorigheid.”
Maatwerk
De trailers die Nooteboom ontwerpt en maakt zijn tot in de details op maat gemaakt voor uitzonderlijke transporten. “In ons bedrijf vind je geen werk aan de lopende band. Onze mensen werken in kleine teams aan delen van de trailer. Als je er plezier in hebt op deze manier te werken kun je in ons bedrijf je hart ophalen en je vakkennis uitleven. Elke trailer die we bouwen wordt vanaf het ontwerp voor een specifiek type transport geschikt gemaakt. Dat is uitdagend en verantwoordelijk werk, want alles moet kloppen. Elke innovatie van een trailer wordt dan ook uitvoerig getest, in ons eigen testcentrum en bij de RDW, die de uiteindelijke ‘maatwerkvergunning’ moet verlenen om de weg op te kunnen.”
Werving
De medewerkers fungeren ook als ambassadeurs van het bedrijf. “Ze dragen vrienden en familieleden aan om bij ons te werken. We hebben een divers samengesteld personeelsbestand wat betreft herkomstlanden, er werken bij ons onder andere Nederlanders, Duitsers, Polen, Engelsen, Fransen en Roemenen. De voertalen op de werkvloer zijn voornamelijk Nederlands, Duits en Engels. Het levert in de onderlinge communicatie geen problemen op.”
De krappe arbeidsmarkt voor technische beroepen speelt ook Nooteboom parten. “We hebben groeiambities dus de kunst is bestaande medewerkers te behouden en nieuwe te vinden en binden. De grote uitdaging ligt op het werven van jong technisch talent. We hebben van oudsher goede contacten met mbo, hbo en wo opleidingen in de regio. Als erkend leerbedrijf zijn er voortdurend mbo, hbo en wo stagiairs actief in ons bedrijf. Een deel daarvan kunnen we vasthouden na hun studie.”
“Daarnaast werken we met andere techniekbedrijven in Wijchen samen in SPARK!, een initiatief om middelbare scholieren praktisch kennis te laten maken met en te enthousiasmeren voor een baan in de techniek. Tevens participeren we met andere bedrijven in het ACE Mobility netwerk. Dit kenniscentrum is opgericht door de automotive opleidingen van de HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogeschool. We zetten ons samen in voor het ontwikkelen van innovatieve en duurzame mobiliteitsoplossingen.”
“Tweemaandelijks organiseren we open middagen en avonden om medewerkers te werven. We presenteren dan ons bedrijf en de bezoekers krijgen een rondleiding zodat ze een goed beeld krijgen van het werk en de sfeer.”
Om de personeelskrapte op te vangen automatiseert Nooteboom waar dat in de productie mogelijk is. “Denk aan de inzet van robots bij het lassen en lasersnijmachines voor het bewerken van plaatmaterialen. Voor het overige blijft onze productie maatwerk en handwerk met de nadruk op vakmanschap. Overigens hoeven mensen als ze bij ons bedrijf binnenkomen niet alles te kunnen, de fijne kneepjes van het vak leer je al werkend.”
Duurzaamheidsslag
“Bij goed werkgeverschap hoort ook dat onze mensen op een arbo-technisch verantwoorde manier hun werk kunnen doen in een veilige en prettige omgeving. Momenteel ronden we een eerste grote verbouwing inclusief zonnepanelen af die tevens een duurzaamheidsslag is. De komende tijd gaan we gefaseerd alle productieruimtes verduurzamen, er komen nieuwe vloeren, led verlichting en een nieuwe duurzame klimaatbeheersing.
“Zoals gezegd, onze medewerkers bepalen ons succes als bedrijf”, besluit Nooteboom. “De lat ligt hoog bij team Nooteboom. Maar ook de voldoening over de mooie producten die we samen maken is groot. Dat evenwicht is belangrijk.” «
Dankzij een uitgekiende duurzame energie-infrastructuur en het commitment van de bedrijven die zich er vestigen, ontstaat op Medel Afronding een zelfvoorzienende energiehub. Monique Spijker-Vries, coördinator Uitgifte van Bedrijvenpark Medel, en Mike Sterkenburg, directeur groot zakelijke relaties bij Joulz, vertellen over de achtergrond, de totstandkoming en de voorbeeldfunctie die Medel Afronding kan vervullen.
Op Bedrijvenpark Medel bij Tiel is een mix van logistiek georiënteerde bedrijven actief; technologische bedrijven, bouwbedrijven en productiebedrijven met een regionale en bovenregionale functie. Plannen om het bedrijvenpark uit te breiden met Medel Afronding ondervonden hinder, maar eind 2022 was er groen licht. De huidige uitbreiding bestaat uit 8 bedrijfskavels, samen 45 hectaren groot en onderverdeeld in 3 kavels van het type XXL en 5 kavels type XL. De uitgifte is bijna afgerond, met de bouw van twee bedrijven is inmiddels gestart en in het voorjaar van 2025 zal de energiehub zijn gerealiseerd.
“Voor het realiseren van Medel Afronding moesten we een praktische oplossing bedenken gelet op de stikstofregels en het energievraagstuk vanwege de netcongestie”, opent Spijker Vries. “We hebben daarom de bedrijfsactiviteiten teruggebracht tot een niveau dat minder milieubelastend is. We huisvesten op Medel Afronding enkel innovatieve en duurzame bedrijven. De kavels zijn gasloos en de bedrijven moeten emissieloos opereren. Voor de 99 procent leveringszekerheid van energie staat Joulz garant.”
Voordelen
“Door drukte op het stroomnet kunnen veel bedrijven niet zomaar een grootverbruik aansluiting krijgen op het stroomnet”, vertelt Spijker-Vries. “En juist op dit moment willen bedrijven elektrificeren, Zo ook de nieuwe bedrijven op Medel Afronding. Zij kregen echter van netbeheerder Liander geen nieuwe aansluiting vanwege de netcongestie.”
Om het probleem op te lossen hebben de nieuwe bedrijven Joulz ingehuurd met de vraag een duurzaam energiesysteem te ontwikkelen. “Joulz ontwikkelt en sluit zonneparken, elektrische laadpleinen, bedrijventerreinen en individuele bedrijven aan op het elektriciteitsnet en levert meetdiensten voor het gebruik van gas en elektriciteit”, zo schetst Sterkenburg de activiteiten in een notendop.
“Naast de technische uitdaging was het ontwikkelen van deze energiehub samen met alle betrokken partijen een intensief proces. Op basis van inzicht in de energiebehoeften, de infrastructurele mogelijkheden en vertrouwen in elkaar zijn de deelnemers tot een overeenkomst gekomen. Joulz ontwikkelt en investeert in de energie infrastructuur op Medel Afronding.”
Energiebewustzijn
Sterkenburg vertelt over de uitwerking van de plannen. “We zijn begonnen met een onderzoek naar het energiegebruik van de bedrijven die zich hier willen vestigen. Het bleek dat ze zich onvoldoende bewust waren van hun energieverbruik en dit vaak veel te hoog inschatten. Elektriciteit was echter nooit een item in de bedrijfskosten, dus toen ze het kostenplaatje zagen gingen ze hun gebruik kritisch tegen het licht houden. Het leidde tot een positief gevolg, namelijk meer energiebewustzijn en een substantieel lagere stroomvraag.”
“Op basis van ons onderzoek hebben we de configuratie ontworpen die we nu hanteren. Uitgangspunt is ‘nultransport’ van energie via de netaansluiting. Die aansluiting is er, maar er mag geen vermogen worden geleverd of terug geleverd. We wekken alle benodigde energie voor Medel Afronding lokaal op. Deze wordt ook lokaal gebruikt, opgeslagen en onderling uitgewisseld tussen gebruikers. Hiermee is Medel Afronding de eerste zelfvoorzienende energiehub in het Nederlands energielandschap en ook uniek in Europa.”
“We hanteren een collectieve aanpak”, aldus Spijker-Vries. “Joulz heeft een integraal ICT gestuurd energiemanagementsysteem ontworpen en gebouwd. Alle bedrijven op Medel Afronding zijn met elkaar verbonden wat betreft hun energiehuishouding. De daken van de bedrijven op Medel Afronding liggen vanaf ingebruikname vol met zonnepanelen. Gelet op het totale dakoppervlak wordt in principe straks meer elektriciteit opgewekt dan gebruikt. Maar opwekken kan niet 24/7, want er is niet altijd zon en daglicht. Een deel van de overtollig opgewekte elektriciteit slaan we op in batterijen op het energie-eiland. Daar staat ook nog een gasgenerator voor noodgevallen. Door de sturing van de energiestromen via een ’slim’ energiemanagementsysteem hopen we de gasgenerator nooit te hoeven gebruiken. De batterijopslag dient als back-up ingeval van een tekort bij een van de aangesloten bedrijven. Het systeem is schaalbaar en kan naar believen worden uitgebreid.”
Voorbeeldfunctie
En zo wordt wat eerst een bottleneck was nu een sprong voorwaarts in duurzaamheid en energiezekerheid. Sterkenburg noemt Medel Afronding uit oogpunt van lokale energievoorziening iconisch. “Is dit een model dat anderen kunnen kopiëren? Jazeker”, beantwoordt Sterkenburg de vraag die hij opwerpt. “Maar niet één op één. Lokale verschillen in de omvang en samenstelling van bedrijventerreinen vereisen maatwerk.”
“De problematiek rond netcongestie breidt zich uit. Met Medel Afronding tonen we aan dat energiezekerheid mogelijk is zonder het net te belasten. Ik ben er daarom van overtuigd dat gemeenten in de toekomst bij het plannen en invullen van hun bedrijventerreinen sterk rekening houden met het energievraagstuk en dus, afgeleid daarvan, ook met de mix van bedrijven op die terreinen.” «
Circulair ondernemen is niet langer een toekomstvisie, maar een beweging die volop in ontwikkeling is. Steeds meer bedrijven en overheidsinstellingen werken samen om producten en grondstoffen zo lang mogelijk in de cyclus te houden, met als doel verspilling te verminderen en duurzaamheid te bevorderen. Hoewel er al veel bereikt is, kent een volledig circulaire economie nog uitdagingen. Hoe betrekken we de hele keten actief bij circulaire initiatieven? Hoe verdelen we de financiële lasten op een eerlijke manier? En hoe zorgen we ervoor dat grondstoffen efficiënt blijven circuleren en duurzame producten hun weg naar de markt vinden, ondanks belemmerende wet- en regelgeving? Tijdens een tafelgesprek tussen acht betrokken sprekers werd stilgestaan bij de voortgang en de toekomstvisie op circulair ondernemen.
Duurzaamheid krijgt steeds meer prioriteit
“De energietransitie begint eindelijk bij bedrijven bovenaan het lijstje te staan, met inmiddels de helft van alle bedrijven die hier actief mee bezig is. Dat is een positieve ontwikkeling,” stelt Chris Lorist, portefeuillehouder Energie & Circulair bij VNO-NCW Midden, dat onderzoek deed naar de prioriteit van circulair ondernemen in het bedrijfsleven.
Jordi Portier van Piqet Development sluit zich daarbij aan: “Als circulair projectontwikkelaar zie ik dat circulariteit in de bouw steeds meer mainstream wordt, ondanks dat deze sector vrij traditioneel is. De manier waarop circulariteit in projecten wordt toegepast blijft vaak nog een zoektocht, gelukkig kunnen wij daar bijspringen.” Een mooi voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen Piqet Development en Welling Bouw, waar in Doetinchem nu 18 woningen biobased worden gerealiseerd. “Wij hebben veel kennis over circulariteit en zij hebben veel kennis over de bouw. Zo ontstaan mooie lokale samenwerkingen.”
Koploper in circulair ondernemen is mogelijk wel DGA Altop Kunststoftechniek, vertegenwoordigt door directeur Chiel Berndsen, die vandaag aan tafel zit. “In essentie zijn wij gewoon een stel techneuten die mooie dingen maken,” vertelt hij nuchter. “Wij ontwikkelen duurzame technische installaties en zoeken actief naar lokale samenwerkingen. We hergebruiken producten of materialen die afgeschreven zijn en bieden dat via een soort marktplaats opnieuw aan. Ook het afval gebruiken we steeds meer. Afvalwater biedt bijvoorbeeld grote kansen – water is het nieuwe goud. Nu is het nog betaalbaar, maar dat gaat drastisch veranderen. We hebben een systeem ontwikkeld dat de bodemconditie van voetbalvelden op peil houdt, waarmee we ongeveer 70% aan energie en enorm veel water besparen. Maar er is nog een hele weg te gaan,” aldus Chiel.
De hele keten is verantwoordelijk, óók voor de financiering
Chris Lorist vindt dat we terug naar de tekentafel moeten. “Ondanks dat veel bedrijven de energietransitie hoog op de agenda hebben staan, geldt dat voor thema’s zoals water en grondstoffen slechts bij 10 procent van hen. We mogen niet vergeten dat 80 procent van de milieu-impact van een product al in de ontwerpfase wordt bepaald. Daarom is het cruciaal om producten vanaf het begin circulair te ontwerpen.”
Vooraan in de keten staat in ieder geval Teijin Aramid, dat duurzame aramidevezels levert. Als directeur duurzaamheid ziet Henrico Derks dat veel bedrijven wel interesse hebben in circulariteit, maar lang niet allemaal bereid zijn daar extra voor te betalen. “Eigenlijk ontzorgen wij de hele keten, alles wordt uit elkaar gehaald en verwerkt, toch wordt aan de achterkant verwacht dat wij ook de kosten dragen. Als pionier zijn wij bereid om te investeren, maar het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Er moet meer evenwicht komen, en als keten samen kijken naar wie welke kosten draagt.”
“Onze financiële systemen moeten ook circulair worden en afgestemd op afschrijvingen en looptijden,” stelt Nermina Kundic, wethouder van Arnhem. “Op dit moment zijn onze financiële systemen daar helaas nog niet op ingericht. Onze stad loopt voorop in Nederland als het gaat om circulariteit, en als gemeente doen we al behoorlijk veel. Maar los van de regelgeving, wat kunnen wij nog meer voor jullie betekenen? Wat zijn de ontbrekende schakels?”
“Er zijn al veel mooie initiatieven, zoals duurzame woningbouwprojecten, waterstofoplossingen en zonnepanelen, die inmiddels niet meer weg te denken zijn. Maar ik mis nog iemand in de energiewereld die écht de regie neemt. Als gemeente zou ik zeggen: hier is grond, bouw daar een energiehub,” zegt Chiel Berndsen. “Als gemeente kunnen we niet alles, maar ik ben het er wel mee eens dat er niet te veel regels moeten zijn rondom subsidies. Het is belangrijk dat we bijvoorbeeld CO2-neutrale projecten voorrang geven en durven investeren,” reageert Nermina.
Chris Lorist benadrukt de noodzaak voor versoepeling van wet- en regelgeving. “Met alleen de gemeentelijke fondsen gaan we het niet halen, ben ik bang. En netbeheerders mogen volgens de wet niet investeren in oplossingen voor het decentrale systeem. Dit betekent dat een hubsysteem niet door een netbeheerder gefinancierd kan worden, en daar ligt de systeemfout. Als een netbeheerder het netwerk wil uitbreiden, betaal je meer vastrecht, simpelweg omdat het een monopoliemarkt is. Daardoor betaal je extra, zodat zij kunnen investeren in het netwerk voor anderen. Dat klopt niet, vooral niet als je zelf een energiehub wilt bouwen en hen vraagt mee te investeren. Hun antwoord is dan: alleen als je ons een deel van jouw energie levert.”
“De wetgeving is in het verleden vooral opgesteld om te beschermen, met een sterke focus op economische mechanismen. Dit vormt nu de grootste belemmering voor innovatieve projecten,” stelt John Schraven, die met RTC Gelderland ondernemers op op basis van hun vraagstuk samenbrengt. “Wet- en regelgeving is natuurlijk niet per definitie slecht. Zo komt er binnenkort Europese wetgeving rond ESG en CSRD, die bedrijven verplicht om een materialiteitsanalyse te maken. Dit is een positieve stap richting een betere balans in de economie. Maar circulariteit draait niet alleen om economische waarden; het gaat om meervoudige waarden die we nog niet voldoende waarderen.”
Bewustwording is voor ieders belang
Volgens Carlien Verberne-van de Laak, programmamanager van het HAN BioCentre, spelen ook studenten een belangrijke rol binnen de keten, die al tijdens hun studie worden voorbereid op circulair ondernemen. “Hogescholen vervullen een cruciale rol in het opleiden van studenten en dragen zo bij aan de overgang naar een circulaire economie. Op de HAN hebben we bijvoorbeeld een laboratorium waar we biobased materialen ontwikkelen. Naast studenten van de laboratorium-opleidingen, worden hierbij studenten bouwkunde betrokken, bijvoorbeeld door schimmels te kweken die kunnen dienen als isolatiemateriaal. Of een ander project, ‘From Cotton to Colour,’ waarbij studenten katoen omzetten in kleurstoffen. Er zijn zoveel verschillende richtingen waarin we kunnen en moeten innoveren. Wij koppelen bedrijven met hun vraagstukken aan de studenten, en die nemen deze waardevolle kennis mee om tot innovatieve oplossingen te komen. We merken dat studenten echt geïnteresseerd zijn in circulariteit en biobased.”
Rik van Paassen, duurzaamheidsmanager bij Peeze, merkt dat de bewustwording onder zowel ondernemers als consumenten groeit. “Circulair ondernemen begint bij een intrinsieke motivatie om het anders en beter te doen. Als je die visie op de toekomst durft te delen en anderen daarin meeneemt, kan dat de steun van de juiste partners opleveren. De bewustwording onder consumenten neemt per generatie toe, maar voor hen is het nog steeds lastig om keuzes te maken door het overweldigende aanbod. Daarom ligt er ook een grote verantwoordelijkheid bij de producent. We moeten echt de stap zetten van eenmalig gebruik naar hergebruik.” Hij benadrukt dat de hele werkwijze van Peeze is ingestoken op hergebruik van materialen, duurzaam in de hele keten en een eerlijke prijs voor de koffieboeren.
Lokale netwerken als fundament voor circulaire ketensamenwerking
Bedrijven moeten intensief samenwerken om niet alleen producten en grondstoffen opnieuw te gebruiken, maar ook om ervoor te zorgen dat ze op de markt terechtkomen en hun waarde behouden. Chiel Berndsen benadrukt het belang van samenwerking om innovatieve oplossingen op de markt te brengen. “Hergebruik is één ding, maar het aan de markt brengen is een ander verhaal. Wij werken samen met andere lokale bedrijven die ons helpen om onze producten op de markt te krijgen. Bijvoorbeeld ons systeem voor het kweken van uien in landen waar dat normaal niet mogelijk is. Dankzij dit systeem besparen we enorm op transportkosten. Dit soort technologieën zorgen voor een grote verandering, maar die kun je niet alleen realiseren.”
Jordi Portier merkt dat aannemers tegen betaalbaarheidsproblemen aanlopen. “Zodra de restwaarde van circulaire materialen kan worden gekapitaliseerd, verandert het speelveld. Het gaat uiteindelijk om de levenscyclus en de maatschappelijke waarde van producten. Als je de waarde van materialen en grondstoffen over hun hele levenscyclus kunt analyseren en op verschillende schaalniveaus kunt bekijken, kom je pas echt tot de kern van samenwerking. Anders blijft er altijd één partij die de rekening betaalt, en als je voor- of achteraan in de keten zit, heb je pech.” Jordi benadrukt ook dat ketensamenwerking vraagt om gesprekken tussen alle schakels in de keten. “We moeten teruggaan naar de basis: de materialen en grondstoffen. Pas als we als hele keten de verantwoordelijkheid nemen, kunnen we echt stappen zetten.”
Nermina Kundic is bereid om lokale samenwerkingen tot stand te brengen. “Lokale ketens voor hergebruik van materialen en grondstoffen zijn in de breedte veel complexer dan ze lijken. Als gemeente zullen we in kaart brengen waar de grootste knelpunten zitten en waar we moeten inzoomen. We gaan onderzoeken welke ruimte bedrijven nodig hebben om circulaire initiatieven te ontwikkelen. We hebben elkaar hierbij heel hard nodig.” John Schraven roept de groep op om vertrouwen in elkaar te hebben. “We moeten het vertrouwen krijgen en geven om samen te werken. Wij bezoeken veel verschillende ondernemers en zullen hen koppelen aan relevante vraagstukken. Die verbindingen leiden tot successen.”
De transitie naar een volledig circulaire economie vraagt dus om nauwe samenwerking tussen bedrijven, overheden en andere betrokkenen binnen de keten. Van ontwerp tot hergebruik, iedere schakel moet verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat grondstoffen efficiënt blijven circuleren en duurzame producten hun weg naar de markt vinden. Een belangrijke uitdaging blijft de verantwoordelijkheid en financiering binnen de keten. Terwijl pioniers zoals Teijin Aramid, Koffiebranderij Peeze en Altop Kunststoftechniek laten zien hoe circulaire innovaties kunnen bijdragen aan duurzaamheid, stuiten veel bedrijven nog steeds op betaalbaarheidsproblemen en een gebrek aan betrokkenheid van alle schakels.
Zoals Chiel Berndsen opmerkt, is het hergebruiken van producten slechts de eerste stap. Het aan de markt brengen vereist partnerschappen binnen lokale netwerken om technologieën succesvol te implementeren en schaalbaar te maken. Jordi Portier benadrukt daarnaast dat de waarde van circulaire materialen echt zichtbaar wordt wanneer de hele levenscyclus wordt meegenomen in analyses, wat leidt tot eerlijke verdeling van kosten en verantwoordelijkheden. Pas dan is er een samenwerking in de gehele keten. «
Op Industriepark Kleefse Waard (IPKW) werken bedrijven samen aan oplossingen voor de vraagstukken van nu en de toekomst. Het 90 hectare grote park biedt een inspirerende en duurzame werkomgeving voor startups, gevestigde ondernemingen, onderwijsinstellingen en de overheid. Hier ontwikkelen en realiseren zij technologieën die bijdragen aan de energietransitie en de circulaire economie.
Cleantech als speerpunt
Industriepark Kleefse Waard trekt steeds meer bedrijven uit de cleantech-sector aan. Kevin Rijke, directeur van IPKW, ziet dit als een logische ontwikkeling. “Veel gevestigde bedrijven richten zich op innovaties voor een schonere wereld. Het park biedt niet alleen een stimulerende werkomgeving, maar ook kansen voor sociaal ondernemerschap. Dit maakt het interessant voor zowel gevestigde bedrijven als startups die zich richten op energietechnologie.” IPKW werkt nauw samen met onderwijs en de overheid om deze ontwikkelingen te versnellen.
Ontmoeting en kennisdeling
Een van de grootste krachten van IPKW is de manier waarop ontmoeting en kennisdeling worden gestimuleerd. “Het park bruist van de activiteit,” vertelt Rijke. “We organiseren regelmatig evenementen (of maken ze mede mogelijk) bij Act Eventstudios. Zij zijn gespecialiseerd in het faciliteren en ontzorgen van uiteenlopende evenementen op ons park. Denk aan Club Transition tijdens de Arnhem Electricity Week of het Laadinfra-congres. Maar ook tijdens de lunch in ons parkrestaurant of bij sport sportactiviteiten vinden waardevolle ontmoetingen plaats.” Deze informele setting creëert mogelijkheden voor bedrijven om samen te werken en nieuwe ideeën sneller te ontwikkelen. “Bedrijven vinden hier op een natuurlijke manier sparringpartners die hen helpen hun producten of diensten te verbeteren,” zegt Rijke. “Zo versnellen we samen de ontwikkeling van innovaties die de wereld een stukje beter maken.”
Energie: de grootste uitdaging
De overgang van gas naar elektriciteit is voor veel bedrijven een uitdaging, en IPKW is daarop geen uitzondering. De beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet zorgt voor complicaties. “We werken samen met partners zoals Veolia om oplossingen te vinden voor de netcongestie,” legt Rijke uit. “Momenteel bouwen we een energiehub, waarin we vier windmolens en zonnepanelen willen koppelen aan een grote batterij. Daarnaast ontwikkelen we een capaciteitsdeelsysteem, zodat bedrijven energie kunnen delen.” Dit systeem zorgt ervoor dat de beschikbare energie optimaal wordt benut. “Als het ene bedrijf minder energie nodig heeft, kan een ander bedrijf die capaciteit gebruiken. Zo voorkomen we overbelasting van het netwerk en helpen we de energietransitie vooruit. Uiteindelijk willen we dat reeds gevestigde bedrijven kunnen blijven groeien en dat nieuwe bedrijven zich hier kunnen vestigen.”
Connectr Innovation Lab: Impuls voor nieuwe verbindingen
Dit jaar werd het Connectr Innovation Lab geopend op IPKW, een plek waar organisaties in het energie-ecosysteem samenkomen om te innoveren en te groeien. Hier kunnen bedrijven gebruikmaken van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, proeftuinen en hybride leeromgevingen. “Het is geweldig om te zien hoe allen hun plek hebben gevonden in het Innovation Lab,” vertelt Rijke. Deze samenwerking zorgt voor nieuwe impulsen in de energietransitie.
Ruimte voor groei
Hoewel er al veel bedrijvigheid is in het Connectr Innovation Lab, zijn er nog steeds bedrijfsruimtes beschikbaar voor bedrijven die de energietransitie willen versnellen. “De beschikbare units variëren van 40 tot 300 m²,” zegt Rijke. “Daarnaast zijn er op andere plekken op het park mogelijkheden voor nieuwbouw of de aanpassing van bestaande ruimtes.” IPKW biedt bedrijven de ruimte om te groeien, zowel letterlijk als figuurlijk.
Circulariteit
Naast de focus op de energietransitie, werkt IPKW ook actief aan een circulaire economie. “We halen het afval bij de bedrijven op en zorgen dat het gescheiden wordt,” vertelt Rijke. “Een mooi voorbeeld hiervan is een bedrijf dat van plastic afval picknickbanken maakt, die we op het park willen gaan gebruiken.” Hiermee draagt het park bij aan de vermindering van afvalstromen en het hergebruik van grondstoffen. Ook in dit proces speelt samenwerking een belangrijke rol. Samen met Scalabor, een sociaal ontwikkelbedrijf, heeft IPKW een team van afvalambassadeurs samengesteld. “Deze ambassadeurs zorgen niet alleen voor het afvalbeheer, maar ook voor het algemene aanzicht van het terrein. Ze zijn trots op hun werk en dragen bij aan onze visie van een inclusieve maatschappij,” aldus Rijke. “Wij vinden het belangrijk dat iedereen kan meedoen, en als park dragen we daar graag ons steentje aan bij.” «
Een duurzame hybride werkomgeving realiseren in een voormalig kloostergebouw, tussen diverse verbouwingen door, terwijl de 300 gebruikers ‘gewoon’ doorwerken… Ga er maar aan staan. Inrichtingspartner voor het onderwijs Eromesmarko ging die boeiende reis aan, samen met opdrachtgever Radboud Universiteit Nijmegen.
INVENTARISATIE BESTAAND MEUBILAIR
Eromesmarko werd geselecteerd om het werkplekconcept van Hospitality Group te vertalen naar een circulair inrichtingsplan voor het Berchmanianum. Interieuradviseur Robert ten Wolde van Eromesmarko: “Circulair inrichten was de voorwaarde bij deze pilot en Radboud gaf daarbij aan dat zij zoveel mogelijk bestaand meubilair wilden hergebruiken. We begonnen daarom met een uitgebreide inventarisatie van het oude meubilair, waarbij we alles indeelden in categorieën. Zo hadden we precies in beeld welke items in welke staat waren en in welke ruimtes zij stonden, en konden we aan de slag met het inrichtingsplan.”
SAMEN OP REIS
In de ontwerpstudio van Eromesmarko waren het interieurarchitecten Johan van Helden en Vera van Tienen die op basis van het functionele plan, de gewenste look & feel en de product-inventarisatie werkten aan een circulair inrichtingsplan voor Berchmanianum. Johan van Helden: “Circulair inrichten is in de onderwijsbranche in ontwikkeling, er is nog geen beproefde manier om het aan te pakken, geen one size fits all. Je gaat samen -opdrachtgever, conceptontwikkelaar en inrichter- een boeiende reis aan, waarbij je onbekende wegen inslaat, onverwachte obstakels tegenkomt en soms een paar stappen terug moet doen om een ander pad te kiezen. Je vertrekt samen, ieder met z›n eigen kennis en kunde, en met hetzelfde doel voor ogen. Veel beslissingen worden gaandeweg genomen, dus er zijn ook discussies tijdens het traject. De kunst is om steeds met elkaar in verbinding te blijven en het gezamenlijke einddoel voor ogen te houden.”
ZO MIN MOGELIJK MILIEUBELASTING
Voor Eromesmarko is circulair en duurzaam inrichten niet nieuw; het bedrijf neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus en heeft als onderdeel van de Fair Furniture Group al vele jaren een sterke focus op het bevorderen van een circulaire economie. “Een zo klein mogelijke milieu-impact door oneindig hergebruik van duurzame grondstoffen, zodat er geen afval meer ontstaat: dat is ons devies”, vertelt Robert ten Wolde. “Afgedankt meubilair maken we weer als nieuw en als er nieuwe meubels nodig zijn, produceren we die duurzaam, met 100% recyclebare of biobased materialen. Afval, energie en transport beperken we tot het minimum. Voor Eromesmarko is dit de normaalste zaak van de wereld, en het is geweldig om te merken dat circulair ontwerpen en produceren langzaamaan een grotere plek inneemt in de markt.” «
Recentelijk heeft Quality Brew een nieuwe locatie gehuurd in Gendt. De nieuwe locatie zal na verbouwing in gebruik worden genomen als logistieke hub voor Europa. De online platforms van Quality Brew en Kegland hebben alles op het gebied van bier brouwen voor de particulier. Het bedrijf heeft vestigingen in Scandinavië en Australië. Met de nieuwe locatie wordt de groei in Europa verder gefaciliteerd. BMV Bedrijfsmakelaars, partner in Dynamis, heeft deze transactie begeleid namens de verhuurder, in collegiale samenwerking met Strijbosch Thunnissen, partner in Dynamis.
Overvol stroomnet leidt tot creatieve publiek-private oplossing voor aanleg 40 laadpalen
Het Arnhemse kantoorgebouw Journey Offices heeft een behoorlijk grote elektriciteitsaansluiting. Die was ooit nodig, omdat tot een paar jaar geleden acht roltrappen de stroom nodig hadden om duizenden mensen van de herenmode naar het restaurant te brengen. Of van de rolkoffers naar het speelgoed. Maar de roltrappen zijn eruit, en dus is de stroom beschikbaar voor de 40 laadpunten die deze week geopend werden.
Publiek-private samenwerking
‘Een mooi staaltje publiek-private samenwerking tussen de gemeente en Journey Offices’, noemt de Arnhemse wethouder economie Nermina Kundić het. ‘In de bestaande parkeergarage Musis stonden vier laadpalen. Dat was te weinig voor de groeiende vloot elektrische auto’s, maar de garage zelf zat al aan het maximum van de capaciteit van de elektriciteitsaansluiting. Toen moesten we zoeken naar een andere oplossing. Want door het overvolle elektriciteitsnet was een grotere aansluiting niet mogelijk. Dit sluit precies aan bij onze ambities om Arnhem op een duurzame manier bereikbaar te houden. En mooi dat we dit samen met de Arnhemse ondernemers kunnen doen.’
Acht roltrappen worden veertig laadpalen
Die oplossing waren de acht roltrappen, die uit het gebouw verwijderd waren, toen Journey Offices er zijn duurzame kantorenconcept uitrolde. De elektriciteitsaansluiting bleek ruimschoots voldoende voor 40 laadpalen met een capaciteit van maximaal 22 kWh per laadpunt. Er is zelfs nog ruimte voor uitbreiding naar 60 tot 80 laadpalen, als daar in de toekomst behoefte aan is. ‘In een kantoor is helemaal geen behoefte aan roltrappen’, legt Leon de Lobel van Journey Offices uit. ‘Bovendien willen wij graag zo duurzaam mogelijke kantoren aanbieden. Daar is in de kantorenmarkt steeds meer vraag naar. Onze klanten klopten al bij ons aan, wanneer er meer laadpunten zouden komen. Toen zijn we met de gemeente gaan praten en was de rekensom snel gemaakt.’
Garage krijgt makeover
De laadpalen staan op het bovenste parkeerdek en worden beheerd door Journey Offices. Ze zijn te gebruiken door iedereen die in de Musisgarage parkeert. De gemeente heeft de vier oude laadpalen verwijderd en de bewegwijzering naar de nieuwe laadpalen aangepast. Kundić: ‘De garage krijgt de komende jaren een flinke makeover. De voetgangersentree aan de singelzijde wordt compleet vernieuwd en veel beter zichtbaar vanaf de singel. Er komt ook een openbaar toilet en de parkeerloge wordt vernieuwd. Na de verbouwing komt de toezichthouder terug in de garage om parkeerders van dienst te zijn en de veiligheid in de garage te vergroten. Ook worden de parkeerdekken bij de entree en bij de ingang naar Journey Offices geschilderd.’ Daarnaast zijn er plannen om ook de overige parkeerdekken en de voetgangersentree aan de kant van het Brouwersplein aan te pakken.’
Zonnepanelen en vergroening
Journey Offices wil zelf ook verder investeren in duurzaamheid en vergroening. ‘We hebben plannen voor een overkapping van het parkeerdek met 180 zonnepanelen’, vertelt De Lobel. ‘Dan krijgen de laadpalen direct groene stroom van de garage zelf. De bovenste verdieping krijgt aan de buitenzijde een groene gevel. Dat geeft een prettiger aanblik en levert daarnaast verkoeling op.’ «
De overgang naar een circulaire economie is een urgente en complexe uitdaging. Om deze transitie te laten slagen, is samenwerking tussen verschillende sectoren en disciplines van cruciaal belang. Bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden werken steeds vaker samen om innovaties te realiseren die bijdragen aan een duurzamere toekomst. Met name in de bouwsector zien we inspirerende voorbeelden van circulair ondernemen, waarbij slimme oplossingen worden gevonden voor het hergebruik van materialen en complete gebouwen. Toch blijven er nog grote obstakels bestaan, zoals wet- en regelgeving, financiering en de bereidheid van consumenten om voor duurzame alternatieven te kiezen. In de Papierfabriek EKI in Nijmegen kwamen negen betrokkenen bijeen om de huidige en toekomstige beweging van circulair ondernemen te bespreken.
Goed op weg
“De circulaire transitie is ingewikkeld, we staan pas aan het begin,” stelt Frank de Feijter, onderzoeker en docent Circulaire Economie bij het Centrum Meervoudige Waardecreatie van de HAN. “Nijmegen groeit, niet alleen qua inwoners maar ook in circulaire bedrijvigheid. Om deze bevolkingsgroei te ondersteunen, zet de gemeente Nijmegen in op passende huisvesting met circulaire bouwprojecten die bijdragen aan een schonere toekomst. Bij de HAN geloven we in het opleiden van changeagents voor circulaire oplossingen die slim, schoon en sociaal zijn. Om tot optimale resultaten te komen, is het van belang verschillende perspectieven mee te nemen, zoals materiaalkennis, bouwkunde, data, logistiek, sociaal welzijn en circulaire economie. In de bouwsector zien we al mooie ontwikkelingen in de samenwerking tussen bouwers, overheden en het onderwijs. Door deze circulaire koplopers een podium te bieden, creëren we een positieve flow.”
Eén van de koplopers, of beter, trekkers op dit gebied is VIA-T, vertegenwoordigd door directeur Eric Willems. “De traditionele bouwmethoden hebben een grote CO2-voetafdruk en veroorzaken veel afval. Gebouwen gaan doorgaans lang mee en zijn in het verleden ontworpen om gesloopt, niet gedemonteerd, te worden. Tegenwoordig slopen we bijna niet meer, maar oogsten we. We hergebruiken onderdelen en grondstoffen.” In de regio moeten er vóór 2030 33.000 nieuwe woningen worden gerealiseerd. Om duurzame woningen te bouwen, is samenwerking essentieel. “Als je gebouwen ontwerpt met het oog op toekomstige demontage, kun je ze later met veel minder energie en moeite hergebruiken. De volgende stap in circulariteit is het hergebruik van hele gebouwen, van grondstoffen tot het vernieuwbouwen van de volledige structuur. Het wordt in de bouw steeds duidelijker dat circulair bouwen de nieuwe norm is, maar vaak weten bedrijven nog niet hoe ze dit moeten aanpakken. Wij brengen verschillende partijen samen in een community, delen kennis over innovaties en materialen, en zorgen voor goed opgeleide vakmensen. Door samen te werken in de gehele keten kunnen we kennis combineren, verspreiden en verder opbouwen. Door verschillende projecten brengen we die kennis in de praktijk en laten we zien dat het kan, het is echt een kwestie van gewoon doen,” aldus Eric Willems. Iets verderop in Nijmegen verrees recent een groot modulair project met de weinig inspirerende naam NDW21. In opdracht van verschillende woningcorporaties bouwde De Meeuw aan de Nieuwe Dukenburgseweg 500 woningen, die na maximaal 20 jaar gedemonteerd zullen worden en eventueel op een andere plek kunnen gebruikt worden.
Jeroen Jansen, adviseur Bedrijven Stadsontwikkeling bij de gemeente Nijmegen, ziet steeds meer lokale ontwikkelingen. “Een mooi voorbeeld van een succesvol project is de actie met emmers muurverfrestanten van schildersbedrijven in de regio Nijmegen. De verf werd ingeleverd bij groothandel Woodfield Nijmegen, met toestemming van de omgevingsdienst voor ‘afvalinzameling’ in het kader van deze pilot. Het lokkertje? Een korting van 10 procent op nieuwe verf. Vervolgens werd de ingezamelde verf door Interchem Beuningen verwerkt tot nieuwe muurverf. Het is belangrijk om de grondstoffen zoveel mogelijk in de regio te houden. Het transport en het aantal handelingen bij op- en overslag van goederen zullen namelijk steeds crucialer worden. Dit vraagt ook om vernieuwde industrieterreinen, waar een hoogwaardige werkomgeving centraal staat, de basis goed geregeld is en er volop ruimte is voor ondernemerschap.”
Wet- en regelgeving: obstakel of versneller van circulariteit?
“De overgang naar een circulaire economie heeft een consistent overheidsbeleid nodig. We moeten niet alleen fysieke ruimte creëren op bedrijventerreinen maar ook ruimte om te investeren en innoveren. Omgevingsdiensten en bedrijven moeten elkaar meer gaan vinden op de vergunningaanvragen. Binnenkort stappen we over van het Landelijk Afvalplan naar het Circulair Materialenplan, waarbij er meer ruimte komt voor circulaire toepassingen binnen het vergunningenstelsel. Zo ontstaat meer aandacht voor de hele keten,” aldus Jeroen Jansen. Het Circulair Materialenplan is een belangrijk instrument dat vanaf 2025 wordt ingezet om een circulaire economie te versnellen. Het biedt een uniform kader voor het gebruik van grondstoffen, het omgaan met afval en het verlenen van vergunningen.
Ook Merijn Neeleman van Lifeport@ wees op het belang van transparantie door regelgeving, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive: “De CSRD dwingt bedrijven om openheid te geven over hun duurzaamheidsstrategieën. Dit zorgt voor een gelijk speelveld en moedigt bedrijven aan om elkaar te versterken in plaats van concurrentie op basis van kosten te laten overheersen.” Merijn speelt, als kwartiermaker van InnovationHub Circulair, een centrale rol in het samenbrengen van verschillende partijen. “We werken momenteel aan het opzetten van een samenwerkingsplatform waar MKB-bedrijven, kennisinstellingen en overheden elkaar kunnen vinden om samen oplossingen te creëren en uit te proberen voor regionale circulaire vraagstukken. Innovatie is meer dan informatie delen. Het vergt een proces van co-creatie, waarbij oplossingen vaak door vallen en opstaan worden gevonden. En de hele keten moet elkaars belang leren begrijpen. Dit wordt nog uitdagender wanneer bijvoorbeeld bedrijven uit de keten afkomstig zijn uit een ander continent.”
De discussie mondde uit in de vraag of Nederland en Europa koplopers moeten zijn in de circulaire transitie. “In Nederland zetten we stappen, maar het blijft een druppel op de gloeiende plaat als grote landen zoals China, India en de VS niet meedoen,” zegt Ramon van den Berk, Strategisch Marketingmanager bij Koninklijke Nooteboom, een internationaal bedrijf dat complete oplossingen biedt voor uitzonderlijk wegtransport. “In die landen worden bedrijven vaak gestimuleerd door de overheid om zonder al te veel restricties te produceren. Ook de consument draagt verantwoordelijkheid, want wij blijven die producten kopen. Importheffingen zouden een deel van de oplossing kunnen zijn, of zoals Nooteboom houden we de productieketen hier en stimuleren de rest om ook mee te doen. Ergens moeten we beginnen.”
Prijs speelt nog te grote rol bij gedragsverandering
“In sterk concurrerende markten is de vraag vaak niet of bedrijven willen verduurzamen, maar eerder of dit niet botst met hun bestaansrecht,” stelt Lars Peters, Manager Circulariteit en Duurzaamheid bij EKI. “De echte uitdaging ligt in de bereidheid van consumenten en partners om meer te betalen voor een duurzaam alternatief wanneer er ook goedkopere, niet-duurzame opties beschikbaar zijn. In Nederland is 90 procent zich bewust van de milieukwesties, maar hopen tegelijkertijd dat oplossingen ook betaalbaar zijn.” Lars Peters is vandaag de jongste aan tafel en deelt hierover zijn eigen ervaring. “Ik zou graag alleen duurzame producten kopen, maar dat kan ik me simpelweg niet altijd veroorloven. Als consument word je enerzijds bewust gemaakt van milieukwesties en de impact van je aankopen, maar het wordt je anderzijds niet altijd makkelijk gemaakt om voor de duurzame of circulaire optie te kiezen.”
Ramon van den Berk vindt dat de duurzame en circulaire koplopers meer van zich moeten laten horen. “Ik denk dat veel bedrijven in Nederland nog te weinig communiceren over hun stappen op het gebied van duurzaamheid, terwijl ze intern wel stappen zetten en verbeteringen doorvoeren. Voor veel organisaties waaronder Nooteboom is dit vanzelfsprekend, maar we zouden hier veel meer aandacht aan mogen besteden en het duidelijker naar buiten mogen brengen. Dit werkt ook als een magneet voor het aantrekken van nieuw talent.”
Duurzame werkgevers zijn aantrekkelijke werkgevers
Folkert Potze, directeur Techniek, Entree en Educatie bij ROC Nijmegen, ziet dat studenten steeds meer belangstelling hebben voor duurzaamheid. “Het is inspirerend om te merken dat onze MBO-studenten actief willen werken met duurzaamheid en circulariteit. Ze kunnen bijvoorbeeld kiezen voor het keuzedeel Duurzaamheid of meedoen aan de jaarlijkse Duurzaamheidsweek op school. Om duurzaamheid zowel in ons onderwijs als in de bedrijfsvoering van ROC Nijmegen een stevige impuls te geven, hebben we een projectmanager duurzaamheid aangesteld, die onze strategische doelen op dit gebied vormgeeft.” Hij raakte bijzonder geïnspireerd toen hij met een Nederlandse delegatie het project White Dunes bezocht in de Dakhla regio in Marokko, waar grote hoeveelheden groene waterstof geproduceerd wordt. Ook Frank de Feijter van de HAN ziet dat veel afgestudeerden de voorkeur geven aan duurzame organisaties. “Zodra bedrijven en instellingen overstappen van traditionele bedrijfsmodellen naar duurzame en circulaire bedrijfsvoering, zullen ze gewaardeerd worden door gemotiveerde studenten die met trots voor hen willen werken.”
Jeroen ter Weeme, directeur bij Eromesmarko, richt zich met zijn organisatie op duurzame inrichtingsoplossingen voor onderwijsinstellingen. “We ondersteunen alles, van het primair onderwijs tot universiteitscampussen. Voor ons is bestaand meubilair, ongeacht het merk, een verzameling herbruikbare grondstoffen, of het nu volledig opnieuw wordt gebruikt of in onderdelen voor nieuwe toepassingen. Partnerschappen zijn hierbij essentieel; samen ontwikkelen, innoveren, testen en realiseren. Als businesspartner ondersteunen we daarmee onze afnemers in hun verduurzaming. Uiteindelijk dragen we zo samen bij aan een betere wereld.”
Samenwerking als drijfveer voor verandering
Bij RTC Gelderland zien ze dagelijks hoe belangrijk samenwerking is voor het oplossen van innovatievraagstukken, zoals die rond circulariteit. “Wij verbinden ondernemers met elkaar, met kennisinstellingen en met organisaties die hen kunnen ondersteunen bij hun groeipad naar een duurzamere toekomst. Onze ervaring is dat iedereen in de keten moet samenwerken voor een succesvol circulair project. Zonder die gezamenlijke inzet komen we er niet. Consumenten kunnen bijvoorbeeld al het voortouw nemen, zoals bij de Aarden Coöperatie in Arnhem, waar mensen samen kleding kopen die gemaakt is van gerecyclede materialen. Of de succesvolle ketensamenwerking van het PlastiCycle-project, waar we een verbinding hebben gelegd tussen de Radboud Universiteit en de Industriële Kring Nijmegen. Dit leidde tot een praktische samenwerking met EKI, wat laat zien hoe krachtig de synergie tussen kennis en industrie kan zijn,” vertelt Ruud Schuurman, innovatiemakelaar bij RTC Gelderland.
Ketensamenwerking is de drijvende kracht achter succesvolle circulaire initiatieven. Circulariteit biedt enorme kansen, maar vraagt om een gezamenlijke inzet van alle betrokken partijen: van producenten en onderwijsinstellingen tot overheden en consumenten. Door samen te werken, kunnen we de transitie maken van de traditionele, lineaire economie naar innovatieve en duurzame oplossingen. Elke schakel in de keten speelt hierbij een unieke en waardevolle rol. Wanneer we onze krachten bundelen, kunnen we de impact vergroten en tastbare resultaten bereiken. «